Hans Ramaer bespreekt nieuwe uitgaven
uit: DE AS 29e jaargang nr 136 najaar 2001
ANARCHISTISCHE UITGAVEN
Op de druk bezochte Derde Anarchistische Boekenmarkt in Utrecht kon de liefhebber kennis maken met een overweldigend aanbod aan libertaire literatuur. Het betrof overwegend Engelstalige en Duitstalige uitgaven maar ook diverse Nederlandse uitgeverijtjes presenteerden er hun fonds. [...]
Fraai verzorgde herdrukken worden ook op de markt gebracht door de aan verzendantiquariaat Nog Pas Gisteren gelieerde Kelderuitgeverij. Inmiddels verschenen een herdruk van het befaamde Roodboek Van der Lubbe en de Rijksdagbrand en Nacht over Rusland, de herinneringen van Vera Figner, oorspronkelijk verschenen bij Allert de Lange in 1930. Deze heruitgave bestaat uit drie delen in cassette.
Nog interessanter is de binnenkort te verwachten vertaling van de autobiografie van Louis Mercier Vega (de oorspronkelijke uitgave werd besproken in De AS 129): Zonder papieren.
Ook brengt Kelderuitgeverij op termijn een nieuwe uitgave van Licht over Spanje. De (in Duitsland geboren) anarchosyndicalist Augustin Souchy blikt daarin terug op de Spaanse revolutie en burgeroorlog waarbij hij zelf betrokken was als functionaris van de vakorganisatie CNT. Deze Nederlandse vertaling van 'Nacht über Spanien' verscheen oorspronkelijk in 1955/56, verspreid over dertien afleveringen van het bulletin Anarcho Syndicalistische Persdienst van Albert de Jong. [HR]
>
Carla Zuyderveld bespreekt
Berkman, ABC van het Anarchisme
uit: DE AS 31e jaargang nr 144 winter 2003
Op de anarchistische boekenmarkten in Gent en Utrecht blijkt de laatste jaren een toenemende belangstelling voor 'basisteksten' van het anarchisme. Boeken waarin de basisprincipes van het anarchisme uit de doeken worden gedaan. Exemplaren van Het anarchisme van Daniel Guerin, Grondslagen van het anarchisme van Anton Constandse of ABC van het anarchisme van Alexander Berkman blijven nooit lang op een boekenkraam liggen. Het gaat om boeken die de laatste jaren niet zijn herdrukt en die tweedehands niet altijd even makkelijk te vinden zijn.
In het licht hiervan is de heruitgave van ABC van het anarchisme van Alexander Berkman door Kelderuitgeverij samen met Uitgeverij De Vooruitgang uiterst welkom.
Alexander Berkman (1870-1936) werd geboren in Vilnius in Litouwen en emigreerde op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten. Onder invloed van de propagandist Johann Most werd hij actief in de anarchistische beweging. Hij ontmoette Ernma Goldman, met wie hij zijn leven lang nauw bevriend bleef. In 1892 pleegde hij een aanslag op fabrieksdirecteur Henry C. Frick, die een arbeidersopstand bloedig had laten neerslaan. De aanslag mislukte. Berkman werd veroordeeld en bracht veertien jaar in de gevangenis door. Na zijn vrijlating schreef hij het aangrijpende Prison Memoirs of an Anarchist, vertaald als Gevangenisherinneringen van een anarchist. Met Emma Goldman publiceerde hij jarenlang het tijdschrift Mother Earth. Voor de Amerikaanse regering waren Goldman en hij de verpersoonlijking van het 'rode kwaad'. In 1919, op het hoogtepunt van de 'Red Scare' - de heksenjacht in de Verenigde Staten op alles wat rood was - werden Goldman en Berkman gedeporteerd naar de Sovjet-Unie. Berkman was aanvankelijk optimistisch gestemd over de Russische Revolutie, maar raakte steeds meer gedesillusioneerd. In 1921 wisten beiden naar Berlijn te ontkomen en verbleven daarna in Europa.
The ABC of Anarchism verscheen in 1929 in New York en werd in 1936 nog eens herdrukt in een verkorte uitgave. Een Nederlandse vertaling, van Henk Eikeboom, verscheen in 1935 bij de VAU. Uitgeverij Spreeuw bracht in 1980 een nieuwe vertaling uit, die ook de basis vormt voor de onlangs verschenen heruitgave.
In ABC van het anarchisme beschrijft Alexander Berkman in eenvoudige bewoordingen de basisprincipes van het anarchisme, de opbouw van een anarchistische revolutie, de problemen die daarbij een rol kunnen spelen en hoe een anarchistische samenleving er uit zou kunnen zien. Bij het kapitalistische systeem is de arbeider niet gebaat en het is zaak nu al te beginnen met de voorbereiding van de revolutie, stelt Berkman.
Zijn boek was vooral bedoeld ter beantwoording van de kritische vragen waarmee 'de gewone arbeider' het anarchisme tegemoet trad. Het boek is dan ook in die vorm geschreven: Berkman geeft antwoord op vragen die in een imaginair kritisch gesprek gesteld zouden kunnen worden. Op een opmerkelijk luchtige wijze ontzenuwt hij de hete hangijzers en beschrijft hij op optimistische toon de vormgeving van een anarchistische revolutie en samenleving. Berkmans idealistische overtuiging dat na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en na de Russische Revolutie in diverse landen een revolutie mogelijk was, druipt als het ware van de pagina's. In juli 1936 brachten tijdens de Spaanse Revolutie de Spaanse arbeiders de blauwdruk van Berkman in de praktijk. Het is jammer dat Berkman dat niet meer mee heeft kunnen maken. Drie weken daarvoor had hij een eind aan zijn leven gemaakt. [CZ]
> ABC van het Anarchisme
Rob Hartmans bespreekt
Honig, Herinneringen
uit: DE GROENE AMSTERDAMMER 16.12.2005
DE ANARCHISTISCHE BEHANGER
Als in Nederland over één maatschappelijke stroming veel is geschreven, dan is het wel over de arbeidersbeweging. Bymholt en Vliegen kwamen al in respectievelijk 1894 en 1905 met degelijke historische werken, en voormannen als Domela Nieuwenhuis, Troelstra en Wibaut schreven dikwijls omvangrijke memoires. Nadat voor de oorlog zich al enkele historici op dit onderwerp hadden gestort, kwam in de jaren zeventig en tachtig een ware vloedgolf van publicaties op gang. In de loop van de jaren negentig werd dit minder en leek het laatste woord wel gezegd. Maar dit is niet het geval, er valt nog veel te onderzoeken. Nog lang niet alle belangrijke regio's zijn op adequate wijze onderzocht, het bestaande materiaal leent zich voor nieuwe vragen, tal van kopstukken moeten het nog zonder deugdelijke biografie stellen en er zijn nog vele manuscripten die het verdienen te worden uitgegeven.
De levensherinneringen van de Rotterdamse anarchistische stoffeerder en behanger Piet Honig (1866-1952) vallen zeker in deze laatste categorie. Niet alleen is de literatuur over het vroege socialisme in Rotterdam zeer schaars, ook memoires van arbeiders zijn betrekkelijk zeldzaam. De enkele die gepubliceerd zijn beginnen bovendien meestal rond 1900, terwijl Honigs boek vooral over de twee decennia daarvoor handelt. Het belangrijkste is echter dat Honig zijn herinneringen zo levendig te boek heeft gesteld dat het volstrekt niet stoort dat de bezorger de oude spelling en Honigs grammaticale eigenaardigheden intact heeft gelaten.
Hoewel het gezin Honig naar de maatstaven van die tijd niet tot de allerarmsten gerekend kon worden, groeide Piet op te midden van armoede en grote sociale ellende en kon zijn vader als timmerman alleen het hoofd boven water houden door dagen van veertien tot zestien uur te maken. Via een vriend van zijn vader kwam Honig in aanraking met het socialisme en werd hij lid van de door Domela Nieuwenhuis aangevoerde Sociaal-Democratische Bond (SDB). Uiterst leesbaar zijn zijn beschrijvingen van de colportage met ‘Recht voor Allen’ en de aanvallen van politie en Oranjeklanten, ontroerend is zijn schildering van de zelfkant en de vele prostituees. Het verhaal over de eerste grote liefde is wat melodramatisch, maar geeft daarin juist een heel tekenend beeld van de laat-negentiende-eeuwse opvattingen over liefde en kameraadschap. Interessant is vooral de wijze waarop Honig zijn politieke ontwikkeling beschrijft en de vele contacten die hij in revolutionaire kringen had. Aanvankelijk had hij het socialisme beschouwd als het evangelie van de armen en had hij instinctief gehoor gegeven aan de slogan ‘Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap’. Onder invloed van anarchistische propagandisten kwam hij echter spoedig tot de conclusie dat de idealen van de toenmalige sociaal-democratie alleen door middel van dwang konden worden bereikt en zouden leiden tot een almachtige staat. Van het vrijheidsideaal zou weinig overblijven, zodat er niet veel verschil zou zijn met de kapitalistische onderdrukking.
Honig las alles wat hij te pakken kon krijgen, probeerde een eigen bibliotheekje op te bouwen, en bestudeerde het werk van Marx, Bakoenin, Kropotkin en de grote liberale economen. Een tijdlang beschouwde hij zichzelf als anarcho-communist, maar na kennismaking met de Stirner-adept John Henry Mackay koos hij voor het individueel-anarchisme, dat de vrije, door niets gehinderde ontplooiing van het individu zag als uitgangspunt voor de ideale maatschappij. Hoewel Honigs interpretatie van dit extreme individualisme later vredelievend was, voelde hij zich in de jaren negentig van de negentiende eeuw sterk aangetrokken tot het zogeheten ‘anarchisme van de daad’, dat zich onder meer uitte in moordaanslagen op vorsten, politici en grote ondernemers. Honig bezat een revolver, vertaalde Johan Mosts Revolutionäre Kriegswissenschaft: Ein Handbüchlein zur Anleitung betreffend Gebrauches und Herstellung von Nitro-Glyzerin, Dynamit, Schiessbaumwolle, Knallquecksilber, Bomben, Brandsâtzen, Giften uns. en schreef in zijn memoires met bewondering en sympathie over anarchistische terroristen die bijvoorbeeld de Franse president en de Oostenrijkse keizerin Sissy hadden vermoord.
In hoeverre heeft Honig geprobeerd zijn woorden om te zetten in daden? Uit de Herinneringen wordt dat niet duidelijk, maar Bert Altena, die het boek voorbeeldig heeft bezorgd en een uiterst informatief en gedegen nawoord schreef, toont aan dat Honig een bepaalde periode uit zijn leven opzettelijk onjuist weergeeft. Wanneer hij in september 1898 uitwijkt naar Parijs suggereert hij dat dit werd veroorzaakt door zijn betrokkenheid bij een bende flessentrekkers, die op basis van hun anarchistische beginselen de kapitalistische eigendomsrechten hadden geschonden. Volgens Altena is het beslist niet uitgesloten dat Honig betrokken was bij plannen om een aanslag te plegen op koningin Wilhelmina of op een van de hoge gasten die aanwezig zouden zijn bij haar inhuldiging op 6 september van dat jaar. Harde bewijzen ontbreken, maar gezien zijn temperament en het klimaat van die tijd is het geenszins denkbeeldig.
> Herinneringen van een Rotterdams revolutionair
Hanneke Willemse bespreekt
Mercier, Zonder papieren
uit: DE AS 30e jaargang nr 137 voorjaar 2002
In een vorig nummer van De AS werd het al aangekondigd, maar nu is het dan verschenen: Zonder papieren van Louis Mercier Vega. Geen autobiografie maar twee jaren, van 1939 tot 1941, uit het leven van een internationaal actieve anarchist, die vooral zijn leven in Frankrijk en Spanje tijdens de Burgeroorlog beschrijft, zijn overtocht naar Zuid-Amerika en zijn zwervend bestaan aldaar. Hij is een activist en dat ademt het fraai uitgegeven boekje van het begin tot het einde. Waar hij ook voet aan wal of op bodem zet, hij organiseert een anarchistische kern of sluit zich aan bij een bestaande. Alleszins aanbevelenswaardig voor geïnteresseerden in het grotendeels clandestiene bestaan van een anarchistisch activist tijdens en na de Spaanse Burgeroorlog, aan de vooravond en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Het laatste woord is nog niet geschreven over het indrukwekkende leven van Louis Mercier Vega. Een eerder woord is te lezen in een overzicht van zijn leven en werk in De AS 129. [HW]
> Zonder papieren
Benjamin Franks, Glasgow University over
Sheehan, Anarchism
in Anarchist Studies, 2004, deel 12, nr. 2
Goede inleidingen op het hedendaags anarchisme zijn nog zeldzamer dan een legitieme Amerikaanse buitenlandse politiek, en daarom is dit kleine boekwerkje van Seán M. Sheehan een welkome aanvulling op die zeer kleine (anarchistische) canon. Zijn uiteenzetting is zowel charmant als vurig, en bedoeld voor lezers die niet in de anarchistische traditie staan. Wat zo bijzonder goed is aan het boek, is dat Marx' kritiek op de politieke economie wordt gezien als een van de twee uitersten van de manieren waarop het anarchisme tegenwoordig aankijkt tegen maatschappelijke hiërarchieën. Het andere uiterste wordt gevormd door Friedrich Nietzsche die volgens Sheehan een individualistische bijdrage levert aan de aanval op de vervreemding in het dagelijks leven.
> Anarchisme, een reisgids
Hanneke Willemse bespreekt
Souchy, Revolutie en Burgeroorlog
uit: DE AS 30e jaargang nr 140 najaar 2002
EEN LIBERTAIRE WERELDBURGER IN REVOLUTIONAIR SPANJE
Vorig jaar gaf de Kelderuitgeverij de vertaling van het boek van de internationale anarchist Mercier Vega uit, dit jaar is het de beurt aan de minstens zo bekende en minstens zo internationale anarchist Augustin Souchy. Waar Mercier Vega in zijn autobiografische Zonder papieren verslag deed van de periode tussen Spaanse Burgeroorlog en Tweede Wereldoorlog, wordt in het werk Revolutie en Burgeroorlog. Spanje 1936-1939 de burgeroorlog zelf onder de loep genomen. Mercier Vega had gekozen voor een individuele geschiedenis en is op een indringende wijze in geslaagd om een beeld van die tijd te schetsen. Souchy geeft ons in deze nieuwe uitgave een collectief verslag met een persoonlijke noot van anarchisten in de Burgeroorlog, dat evenzeer meeslepend is. Beide auteurs noemden zich anarchosyndicalisten, maar over de rol van de anarchisten 'leiders' tijdens die burgeroorlog, zouden zij zeker op de vuist zijn gegaan.
Voordat we nader ingaan op zijn boek eerst een korte levensschets van de libertaire wereldburger Augustin Souchy (1892-1984). Souchy heeft al vele jaren een zwervend bestaan geleefd voor hij in 1936 in Spanje belandt. Afkomstig uit Ratibor trekt hij naar de grote stad en leert in 1911 in Berlijn revolutionairen kennen als Karl Liebknecht, Clara Zetkin en Gustav Landauer. Als dienstweigeraar in Zweden schrijft hij in 1919, in het Zweeds, een boek over Landauer, die in datzelfde jaar wordt vermoord. In 1920 trekt Souchy naar Rusland waar hij onder meer contact heeft met Victor Serge, Zinovjev en Lenin, en waar hij getuige is van het neerslaan van de opstand in Kronstadt. Ook van deze periode doet hij verslag. Als hij terugkeert naar Berlijn is hij medeoprichter van de Internationale Arbeiders Associatie, de anarchistische internationale, en wordt daarvan secretaris. In die hoedanigheid bezoekt hij alle belangrijke congressen en vergaderingen. Nadat direct na de Rijksdagbrand een jacht op revolutionairen wordt geopend, wijkt hij uit naar Parijs, trouwt een Parisienne en neemt de Spaanse nationaliteit aan. Souchy is 44 jaar als hij zijn nieuwe vaderland bezoekt om op de 19e juli 1936 in Barcelona te spreken bij een internationale demonstratie voor de wereldvrede. De vredesdemonstratie die nooit plaats zal vinden. In de nacht voorafgaande zijn in Barcelona, evenals elders in Spanje, fascisten de straat opgekomen om de democratische Republiek om zeep te helpen, en de republikeinen - in deze stad voornamelijk anarchosyndicalisten - verdedigen zich en winnen. De Burgeroorlog is uitgebroken.
Souchy is er bij, strijdt mee, kijkt er naar en doet verslag. Die eerste dagen in de stad, de volgende jaren in centraal en noordoostelijk republikeins Spanje, totdat hij een dag voordat de fascistische troepen op 26 januari 1939 Barcelona innemen, naar Frankrijk weet te uit te wijken.
Deze Spanje-periode vormt een van de hoogtepunten van zijn leven en de kern van zijn Revolutie en burgeroorlog. Ontsnapt aan het Spaanse fascisme wacht Souchy ook in Frankrijk geen rustig bestaan. Al spoedig wordt hij geïnterneerd, maar uiteindelijk ontkomt hij in 1942 naar Mexico. In Frankrijk is hij actief in het antifascistische verzet en ook in Mexico sluit hij zich aan bij een anarchosyndicalistische organisatie. Hij heeft alleen zitvlees om verslag te doen van zijn bezoeken aan linkse arbeidersorganisaties in den vreemde. Een greep uit de vele landen die hij bezoekt tot hij op 74 jarige leeftijd naar Frankrijk terugkeert: Cuba, Chili, de VS, Joegoslavië, Madagascar, Israël, Jamaica, Honduras, Venezuela, Uruguay, Ethiopië. Met 71 jaar krijgt hij de eerste vaste aanstelling in zijn leven. Als vormings-deskundige bij de ILO, International Labour Organisation, blijft hij reizen. Portugal (Anjerrevolutie). Oostenrijk, Zweden, Canada en de VS en wederom doet hij er verslag van. In 1977 ook van zijn leven in zijn autobiografie Vorsicht Anarchist! Ein Leben für die Freiheit. Politische Erinnerungen. Hij is 92 jaar als hij in een ziekenhuis in Duitsland overlijdt.
In dit boek neemt Souchy ons aan de hand van ooggetuigenverslagen en persoonlijke belevenissen mee naar de haarden van anarchosyndicalistische activiteiten in republikeins Spanje. We lezen hoe Barcelona wordt bevrijd door georganiseerde arbeiders, die, wanneer heel Catalonië van rebellen is ontdaan, hun compaiïeros in Aragon te hulp snellen om ze ook daar te bevrijden van de opstandige fascisten. We zien dat anarchisten niet alleen maar vechters zijn, maar ook bouwers aan een nieuwe maatschappij. Waar zij triomferen, wappert de roodzwarte banier van de vrijheid en worden land en fabriek collectief bezit. Souchy neemt ons mee langs dorpen en steden in Catalonië, Castilië, Aragon en de Levant waar hij collectieve bedrijven bezoekt en bewoners aan het woord laat. De sociale revolutie werpt zijn vruchten af: opbrengsten in collectieven zijn hoger dan ooit tevoren met particulier eigendom. Dit constateert hij ook wanneer hij de kasboeken raadpleegt. Je zou zowaar weer in een revolutie gaan geloven! Het lijkt allemaal zo eenvoudig.
Souchy verklaart het succes van de economische en sociale revolutie niet uit haar spontane karakter, maar vooral vanuit de rijke traditie van het Spaanse anarchisme: mensen waren voorbereid en wisten wat ze te doen stond toen het uur U daar was. Hij verhaalt ons de ontstaansgeschiedenis in een bredere context van de sociale ontwikkelingen in de geschiedenis van Spanje vanaf de grondwet in Cadiz in 1812. Op zijn interpretaties valt af en toe flink wat af te dingen, maar toch is zijn historisch overzicht, met het zwaartepunt op het anarchisme, zeer lezenswaardig. Naarmate hij het heden - van anno 1936 -dichter nadert willen de cijfers wel eens minder kloppen. Zo is de overrompelende overwinning van de linkse partijen bij de verkiezingen van februari 1936 in werkelijkheid een krappe meerderheid. Maar goed, links moet van hem - en van de Spaanse anarchosyndicalisten - het gelijk nu eenmaal aan haar kant zien te krijgen. Dit is des te begrijpelijker wanneer we weten dat Souchy met een aantal hoofdstukken van dit boek de Franse Leon Blum en zijn regering - tevergeefs - probeert over te halen om de Spaanse republiek daadwerkelijk - met geld, wapens, mensen en hulpgoederen - te steunen. Dit doet hij in de hoedanigheid van secretaris buitenland van de anarchosyndicalistische vakcentrale CNT, een functie die hij vanaf de eerste Barcelona dagen vervult.
Het is dan ook niet helemaal toevallig dat Souchy in zijn boek aan de hand loopt van de CNT-top, die medeverantwoordelijk is voor hun regeringsdeelname en later voor de strijd tussen communisten en anarchisten in Barcelona. Volgens Souchy is deze regeringsdeelname de enige mogelijkheid om aan een 'dictatuur van de CNT' te ontsnappen. Terecht heeft de redactie van de oorspronkelijke vertaling van dit boek hierover een mening geformuleerd die een ander alternatief biedt. Terecht ook is die verklaring ook in deze uitgave terechtgekomen. Bij dit zeer aan te bevelen boek, vind ik het jammer om een zo summiere inleiding te lezen (van Rudolf de Jong) over een man die zoveel te vertellen heeft gehad. Misschien is hij geen oorspronkelijk denker, misschien geen groot literator, maar Souchy heeft ons als een goede waarnemer een prachtig - en gekleurd - beeld gegeven van de tijd en de politieke omstandigheden waarin hij in Spanje leefde. [HW]
> Revolutie en burgeroorlog